Jacamaca

 

voor de foto's van Bolivië klik hier

Bolivië 5 juli -19 juli (verslag 19)

Vanuit San Pedro de Atacama boeken we een driedaagse 4x4-trip tot Uyuni. Met de bus rijden we eerst tot aan de grens, op zo’n 5000m hoogte. Na een stevig ontbijt en de anderen van de groep te hebben ontmoet (7 Fransen en 1 Israeli), worden we over 2 jeeps verdeeld. Nooit nemen de 2 chauffeurs dezelfde route. t’Is echt geweldig om de anderen te zien crossen in de bergen en woestijnen. De eerste dag stoppen we bij geysers en tal van lagoons (wit, groen, blauw, rood). Tijdens de tocht zien we ook Lamas, Alpacas en Vicuñas. We hebben gelukkig ook totaal geen last meer van de hoogte. s’Avonds is het wel ijskoud! Ongeveer -15 graden buiten, en -5 graden binnen. Omdat we geen slaapzakken mee hebben, begint Marie al te stressen, en zeker door de commentaar van de anderen. Met twee dekens om op te liggen, dan een “bouillotte”, een redingsdeken over ons om de warmte binnen te houden, en dan nog een deken op het reddingsdeken, heeft Marie het heel de nacht goed warm gehad! Voor mij was het eerder een sauna...

De tweede dag rijden we door vreemde landschappen (inspiratie voor Dali?). Zand- en steenwoestijnen met iets verder bergen met besneeuwde toppen. De felle wind sculpteert de rotsen tot schitterende figuren. We passeren een paar lagoons met flamingos en de derde grootste “salar” van de wereld. Een voorproefje op de beroemde salar van Uyuni.

s’Avonds slapen we aan het begin van de zoutvlakte van Uyuni, in een hotel volledig uit zout gebouwd. Veel geslapen hebben we echter niet. De manager van het hotel is nog een paar mensen gaan wakker maken in het dorp om te vragen of zij nog wijn hadden...


De derde dag doorkruisen we de grootste salar ter wereld. De salar heeft een oppervlakte van iets meer dan 10.000km², ongeveer 1/3de van België. In het midden van de salar kan je een paar “eilanden” bezoeken waaronder “Isla Pescado” waar duizende cactussen op staan.

Deze drie daagse was één van de toppers van de hele reis! Had eigenlijk wel 5 of zes dagen mogen duren...

Vanuit Uyuni nemen we dezelfde dag nog de nachtbus naar Potosi. De weg is opnieuw aangelegd, de bus is groot en modern, maar de ravijnen die er niet gingen zijn (volgens meerderen), waren er wel. Om 3 uur s’nachts komen we aan en vinden nog een kamer, erger dan een krot, om in te slapen. Potosi , de hoogste stad ter wereld (op meer dan 4000m hoogte) was vroeger één van de rijkste steden ter wereld. Met het zilver dat ze op 400 jaar tijd hebben ontgonnen, hadden ze wel een zilveren brug tot Madrid kunnen bouwen. Met de botten van mijnwerkers ook...

De tweede dag bezoeken we de mijnen. Eerst mogen we dynamiet en coca-bladeren kopen op de markt. Om dynamiet te kopen moet je wel minstens 10 jaar oud zijn...

De gangen zijn erg smal, er is veel stof, en de temperatuur loopt heel snel op tot 40 graden. Met zijn pillicht duidt de gids ons de belangrijke mineralen aan zoals: zilver, zink en tin maar ook asbest en arsenicum...

We zijn heel blij gezien te hebben hoe alles hier verloopt (ongeveer zoals een paar eeuwen geleden), maar zijn ook blij terug buiten te staan. Het aantal doden paar jaar is absurd hoog. Ze hebben zelfs de 1000-den gangen niet in kaart gebracht! Je hoort terwijl je binnen aan het wandelen bent, ook de verschillende dynamietontploffingen iets verder op. Kwestie veiligheid voor bezoekers wordt dat normaal gezien enkel in de late namiddag gedaan... jaja...

De stad Sucre is maar twee uur verderop. Voor de veiligheid beslissen we een taxi te nemen in plaats van de openbare bus. Natuurlijk beseffen we al heel snel dat dit niet het geval is. Ze rijden te snel en vooral heel slecht (remmen in de bochten hebben ze het liefst!). Ik zag een tegenligger in een bocht naar ons toe slippen. Ik had net de tijd om tussen de twee voorste zetels te springen, op de schoot van Marie, voordat de auto mijn deur ramde!

Sucre is een gezellig koloniaal stadje, en nog steeds de officiële hoofdstad van Bolivië. De gebouwen zijn goed onderhouden en er is heel veel te zien!

We blijven 2-3 dagen en nemen dan de nachtbus naar La Paz. Deze keer verloopt de rit zonder problemen. We komen er ’s morgens aan en wandelen rechtstreeks naar het bureau van “Gravity Assisted Moutain Biking”. Jammer genoeg rijden ze niet naar Coroico (Most dangerous road in the world) de volgende drie dagen omdat het dan feest is in het dorp... veel te veel ongelukken op zo’n WE. De eigenaar van het sportbureau stelt ons voor twee dagen door te brengen in Coroico en daarna de Zongo-vallei-afdaling te doen. Met een betrouwbaar busmaatschappij vertrekken we een uur daarna naar Coroico, gelegen op zo’n 1300m hoogte. De afdaling met de bus tot Coroico verloopt alles behalve goed. De toegang tot de weg is slechts 1 uur open per dag, zodat er immens veel volk op smalle onverharde weg moet. De bus moet af en toe achteruit rijden om vrachtwagen in de andere richting door te laten. Het zijn de passagiers die moeten schreeuwen als de bus te dicht bij de rand van de ravijn is! Uitstappen kunnen we niet , voor Marie is dit het einde... Terwijl ik Marie probeer te kalmeren zie ik zeker 4 busgeraamtes in de ravijn en honderden kruisen langs de weg. Na 3 uren rijden komen we eindelijk aan. Coroico is heel klein en gelegen in het tropisch gebergte. Na twee dagen de streek te bewonderen en te bekomen van de rit, MOETEN we via dezelfde weg terug naar La Paz... in ieder geval niet met de bus.

Bij het onderhandelen van de prijs voor een taxi, spreekt een man ons aan. Zijn chauffeur komt dadelijk van La Paz aan (“en is nuchter”:zegt hij meteen) en wij kunnen met zijn familie mee. De terugrit verloopt heel traag en goed. We stoppen om te eten, foto’s te nemen, en ook nog eens omdat we een klapband hebben... Gelukkig was het de achterband, was het op een recht stuk van de verharde weg, en op ‘t einde van de “death road”.

De Zongo vallei “downhill”-trip was geweldig. Met een mountainbike afdalen van 4700m hoogte tot 1400m hoogte, op een onverharde weg zonder verkeer. De foto’s zeggen genoeg!

Na La Paz vetrekken we met een overvolle minibus naar Copacabana (aan’t het Titicaca meer). We nemen de lange onverharde weg om van het landschap te kunnen genieten. Jammer genoeg is de bus te zwaar om de berg op te geraken...wandelen dus, en niet zo’n beetje! Marie heeft een truk gevonden, blijven zitten! Verderop moet de bus op de boot, en alle passagiers op een andere boot. Marie blijft iets te lang zitten en bevindt zich ineens op 10m van de kust, alleen met de chauffeur op een houten boot. Ik kan nog net roepen dat ze aan de andere kant moet wachten en dat ik wel met de anderen een boot neem tot aan de overkant. Natuurlijk valt de boot waarop ik zit in panne. Na een half uur kunnen we weer vertrekken. Na lang zoeken vind ik Marie aan de overkant terug. ’s Avonds komen we in Copacabana, het “laid back” dorpje, aan. Het is een toffe plaats met schitterende uitzichten op het Titicaca meer. Een echte aanrader!

Bolivië was een van de toppers van de reis. Enkel het vervoer heeft ons een slechte indruk achter gelaten. Voor de rest was alles geweldig!

Groeten aan iedereen, en tot binnenkort,

Marie en Vincent